Witte rook voor dossier zware beroepen ?

procent
04.04.2018

Sinds december 2017 tracht de minister van pensioenen zijn project “zware beroepen” erdoor te krijgen maar telkens werd hij door sommige partners in de regering teruggefloten. Op 18 maart nam VSOA het initiatief om een e-mail naar het kabinet pensioenen te sturen met de vraag de onderhandelingen op te starten rond dit dossier. ACV volgde ons voorbeeld en we hebben kunnen vaststellen dat het voorontwerp van wet over de zware beroepen eindelijk, op datum van 30 maart, op de Kern was geagendeerd.

Na afloop van de Kern kondigde de Premier op een persconferentie gevolgd door een persbericht, een akkoord aan over de voorgestelde teksten. Hierdoor kan het dossier, althans voor het gedeelte openbare diensten, worden voorgelegd ter onderhandeling op Comité A kan. De bedoeling is dat de discussies worden beëindigd voor de zomervakantie.

Welke elementen zijn vandaag bekend?

De vier penibiliteitscriteria waarover in het NPC een akkoord was, dienen als matrix om de zwaarte van een beroep en/of functie te bepalen.

Ter herinnering, de vastgelegde criteria zijn de volgende:

  • penibiliteit omwille van fysieke belasting gelinkt met de arbeidsomgeving of omwille van fysieke lasten;
  • penibiliteit omwille van de arbeidsorganisatie;
  • penibiliteit omwille van hoge veiligheidsrisico’s;
  • penibiliteit van mentale of emotionele aard.

Die criteria zijn opgenomen in het voorontwerp van wet dat bepaalt hoe de lijst met functies die één of meerdere criteria inhouden kan bekomen worden. Het laatste criterium, de mentale belasting, staat evenwel niet op zichzelf.

De lijst zal vastgelegd worden in een KB na overlegging op de Ministerraad op voorstel van de minister voor pensioenen en na onderhandeling met de vakorganisaties binnen Comité A.

Die lijst zal om de 5 jaar geëvalueerd worden, en voor de eerste keer in 2025.

De door de regering voorgestelde penibiliteitscoëfficiënten zijn de volgende:

  • 1 criterium = 1,05
  • 2 criteria = 1,10
  • Meer dan 2 criteria = 1,15

De matching (het door de matrix halen van de functies) moet door het kabinet pensioenen gebeuren en ons voorgelegd worden.

Voor functies die als zwaar beroep zullen worden erkend, maar vandaag geen preferentieel tantième kennen, zal een voorgestelde termijn tussen 5 en 10 jaar worden onderhandeld met de vakbonden. Deze zou dan ook voor het verleden als zwaar beroep meetellen.

De overgangsmaatregelen moeten onderhandeld worden, maar voor de twee bestaande specifieke pensioenstelsels (militairen en spoor) zullen de overgangsmaatregelen over 20 jaar gespreid liggen.

De inwerkingstelling van het project zware beroepen is naar 1 januari 2020 uitgesteld.

Tenslotte, en dit is reden voor ongerustheid, zal het Planbureau na de onderhandelingen op basis van verscheidene parameters, zoals de vergrijzing van de bevolking en de projecties op de reële kosten van die hervorming, controleren of de budgettaire enveloppe al dan niet wordt overschreden.
In dat geval zal een arbitrage moeten gebeuren.
Hoe? Dat weten we nog niet.

Niets doen: een goed idee?

Sommigen zijn er voorstander van om niets te doen en het dossier zware beroepen af te blokken in de hoop dat de bestaande tantièmes kunnen gered worden. Of aan de volgende regering de gelegenheid bieden om dat dossier met meer welwillendheid te behandelen.

De wet van 13 december 2012 voorziet een verhogingscoëfficiënt voor wie een pensioen geniet met een voorkeurstantième. Die verhogingscoëfficiënt zal echter vanaf 2019 herleid worden van 1,20 naar 1,05 in 2022. Met andere woorden, als we niets doen, wordt het voordeel uit de tantièmes herleid tot bijna niets.
We moeten dus (onder)handelen!

De volgende regering zal zeker geen voorrang geven aan het pensioendossier.
We weten uit ervaring dat wanneer een regering wijzigingen aanbrengt in de wetgeving, de volgende regering ze niet in vraag stelt. Dit zal dus een verlies zijn voor iedereen.

Niets doen is dus geen goed idee.