Het aanvullend pensioen komt in een laatste fase

aanvullend pensioen
15.09.2020

De invoering van een aanvullend pensioen geeft gestalte aan de strijd waarvoor VSOA 12 jaar lang ijverde. VSOA gaf dan ook een positief, maar voorwaardelijk advies tijdens de laatste onderhandeling op het comité A van 17 juli, over de invoering van een ‘reglement van de aanvullende publieke pensioentoezegging’ voor het federaal contractueel personeel. Dat was meteen de laatste stap in dit langlopend dossier voor het federaal personeel.

Hoeveel en voor wie?

De federale overheid engageerde zich er eerder al toe om vanaf 1 juli 2019 een aanvullend pensioen in te voeren voor haar federale contracuele personeelsleden, dat overeenstemt met 3% van het bruto jaarloon inclusief vakantiegeld en eindejaarspremie. Ze zet een jaarlijks budget van 32 miljoen euro opzij, bestemd voor een bijdrage ter financiering van het aanvullend pensioen. De implementering van het pensioen is in twee golven gepland.

Voor de FOD’s, Defensie, de politie en sommige openbare instellingen is een terugwerkende kracht voorzien tot 2017, maar de bijdragen bedra- gen slechts 1% (van het bruto jaarloon) in 2017 en 1,5% in 2018. Wij vroegen niettemin een minimum van 3% al vanaf 2017. Helaas.

Vanaf 1 januari 2020 genieten bovendien een tiental federale entiteiten zoals de Nationale Arbeidsraad, het Nationaal Orkest, UNIA en MYRIA eveneens het aanvullend pensioen, maar dan zonder terugwerkende kracht.

De instellingen die al een voordeliger pensioenstelsel kenden, behouden dat.

Voor- en nadelen

VSOA ontwaart vele voordelen: rechthebbenden mogen kiezen tussen een rente of een kapitaal, het pensioen is uitsluitend samengesteld met bijdragen van de werkgever, er is geen discriminatie op leeftijd of toetredingsleeftijd, en bovendien, het pensioenplan is van onbeperkte duur. Nadelen zijn er helaas ook: VSOA betreurt dat de overheid zich onverzettelijk toont en neemt bepaalde verloven niet in aanmerking voor de be- rekening van de periodes die recht openen op het aanvullend pensioen. Worden immers enkel in rekening genomen, de verloven gelinkt met de bescherming van moederschap, omstandigheidsverlof ter gelegenheid van een geboorte, vaderschapsverlof en adoptieverlof. De nieuwe thematische verloven, zoals palliatief verlof, zijn uitgesloten. Dat is onbegrijpelijk en ontgoochelend.

Al deze beschikkingen werden ingevoerd door een koninklijk besluit gepubliceerd in december 2019, dat voordien onderhandeld en goed- gekeurd werd in gemeenschappelijk vakbondsfront, mits opmerkingen.

Verzekeraar en beheer van de fondsen

Verzekeraar AXA won de aanbesteding en is dus gelast met het beheer van het plan van aanvullend pensioen ten gunste van de leden van het contractueel personeel van het federaal openbaar ambt.

Het beheer van de fondsen is vastgelegd in wat men een “reglement van aanvullende pensioenen” noemt. Het bepaalt de rechten en plichten van de inrichter, d.i. FOD BOSA, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, evenals de aansluitingsvoorwaarden en de regels voor de uitvoering van het aanvullend pensioen. Dat is het reglement dat op 17 juli werd onderhandeld.

Enkele technische bezorgdheden

VSOA toonde zich uiterst bekommerd en stelde gedetailleerde vragen over het “pensioenreglement” en de verklaring over het beleggingsbeleid van AXA.

De overheid verklaarde dat de eerste premiebetalingen aan AXA reeds zijn uitgevoerd. VSOA stelde vragen over het gebruik van die bedragen bij afwezigheid van een reglement. De overheid lichtte toe dat het geld niet is belegd en geblokkeerd blijft in afwachting van de goedkeuring van dat reglement.

VSOA verwondert er zich verder over dat het reglement de pensioenleeftijd vermeldt van 67 jaar – dat zal pas de wettelijke pensioenleeftijd zijn in 2030 -, en niet de huidige wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar. De overheid stelde zich geruststellend op: de daarin vermelde leeftijd is indicatief en heeft geen impact op de effectieve pensioenopname en op de vereffening van het aanvullend pensioen. De wettelijke pensioenleeftijd, vandaag 65 jaar, zal dus de normale leeftijd zijn voor het opnemen van het aanvullend pensioen.

VSOA neemt ervan akte dat de opname van de leeftijd van 67 jaar in het pensioenreglement geen invloed heeft op het opnemen van het aanvullend pensioen op een vroegere leeftijd. Niettemin betreuren we dat de re- gering ons voorstel niet heeft aanvaard om de woorden “wettelijke pensioenleeftijd” op te nemen, zo niet, de leeftijd van 65 jaar te vermelden. Bovendien, voor wie langer wil werken dan de normale pensioenleeftijd, zal de financiering van het aanvullend pensioen verder lopen.

We kregen opheldering over andere punten: de begunstigden in geval van euthanasie, het toepasselijk belastingtarief bij vereffening, het beleggingsbeleid en de aanduiding van een contactpunt voor klachten.

De overheid verbond zich ertoe om alle informatie hierover ter beschik- king te stellen van de personeelsleden via een FAQ die FOD BOSA zal opstellen.

Voorwaarde voor ons gunstig advies

Onze organisatie zorgde er tijdens de onderhandelingen voor, in gemeenschappelijk front, dat een paritair samengesteld “toezichtcomité” ingesteld wordt, net zoals in de privésector. Dat paritair orgaan zal waken over de goede uitvoering van de pensioenverbintenis en het goede be- heer van de belegde fondsen.

Hoewel het niet letterlijk in de wetgeving is opgenomen voor de openbare sector, aanvaardde de overheid toch de oprichting van dat comité. Zo zullen de vakorganisaties erover kunnen waken dat de belegde fondsen goed worden beheerd. Een overwinning, want de overheid liep niet echt warm om het in te voeren.

Mits dergelijk paritair samengesteld Toezichtcomité wordt opgericht, gaf VSOA een gunstig advies. We betreuren dat de thematische verloven niet meegeteld worden in de periodes die recht geven op het aanvullend pensioen.

Lees meer over het aanvullend pensioen