Verwonderlijk dat het onderwijspersoneel werk neerlegt?

leerkracht
20.03.2019

Het signaal was en is duidelijk: “de emmer loopt over” ... al jaren! Dit was dan ook de reden waarom meer dan de helft van het onderwijspersoneel vooraf te kennen gaf het werk op 20 maart te zullen neerleggen. En ze deden dit ook. Veel scholen bleven dicht. Niet verwonderlijk, het Vlaams onderwijspersoneel voelt zich onvoldoende ondersteund, niet gewaardeerd en in de steek gelaten.

Onderwijs(personeel) wordt al jaren gepluimd

De laatste keer dat er echt in het onderwijs werd gestaakt dateert van 25 en 26 januari 2001. Men legde twee achtereenvolgende dagen het werk neer; toen ook al tegen de te hoge werkdruk en te weinig omkadering. Eind 2014 werd er sterk gemobiliseerd om te manifesteren tegen de golf van besparingsmaatregelen door de federale regering: Onderwijs werd toen verder gepluimd… Immers de getroffen maatregelen waren niet min; de impact ervan op het onderwijspersoneel zo mogelijk nog veel groter…  Zo waren de maatregelen uit het federaal regeerakkoord  een regelrechte hold-up op het statuut van het onderwijzend  personeel.

Ook de maatregelen van de Vlaamse regering in het begin van de legislatuur impliceerden opnieuw een forse besparing op de onderwijsuitgaven. Er werd opnieuw sterk ingegrepen in de werkingsmiddelen van scholen en centra en op de loonmassa. Terzelfdertijd werd van het onderwijspersoneel alweer verwacht, dat zij opnieuw met minder middelen op zijn minst even kwaliteitsvol onderwijs zouden blijven garanderen.

Met dit alles kwam binnen het onderwijs ook een exodus op gang. Niet enkel startende leerkrachten zoeken snel andere horizonten op; voortaan kiezen ook meer en meer oudere leerkrachten voor een andere job.

Met dit alles komt binnen het onderwijs ook een exodus op gang. Niet enkel startende leerkrachten zoeken snel andere horizonten op; voortaan kiezen ook meer en meer oudere leerkrachten voor een andere job.

Te weinig omkadering én werkingsmiddelen

Na de besparingen die door de twee laatste regeringen werden doorgevoerd, is een “investeringsregering” een conditio sine qua non! Des te meer de noden in ons onderwijs almaar toenemen en dit in alle niveaus! Dit door de constante toename van de maatschappelijke verwachtingen t.a.v. het onderwijs. De eis voor meer investeringen is dan ook meer dan gerechtvaardigd.

En vooral géén werkbaar werk!

Er zijn nog veel meer voor de hand liggende redenen waarom de emmer aan het overlopen is:  het onderwijspersoneel bezwijkt onder de hervormingen van de laatste decennia en vooral onder de almaar toenemende werkdruk. Het met veel poeha opnieuw aangekondigde loopbaandebat om een onderwijsloopbaan aantrekkelijker te maken stierf ook onder deze Vlaamse regering een stille dood en kwam eigenlijk nooit van de grond.  Met de resultaten van het tijdsbestedingsonderzoek, een onderzoek dat duidelijk aantoonde dat er in het onderwijs té veel wordt gewerkt en dat het niet aangewezen is om leraren uit de tweede en de derde graad meer uren te laten presteren om een eventueel loopbaanpact te financieren, werd niets gedaan.

Door dit alles haken jonge, startende leerkrachten af en verlaten zij binnen de vijf jaar alweer het onderwijs;  bij oudere leerkrachten treedt er gelatenheid op en dreigen zij op termijn ten prooi te vallen aan depressies en burn-out. De cijfers van het ziekteverzuim van de laatste jaren spreken dan ook voor zich.

Vlaams onderwijspersoneel voelt zich onvoldoende ondersteund, niet gewaardeerd en in de steek gelaten

Met deze staking mag dan wel het signaal zijn gegeven, dat er tijdens de volgende regeerperiode extra investeringen nodig zijn. Maar voor het Vlaams onderwijspersoneel is de smeekbede voor meer werkbaar werk op zijn minst even acuut.

Voor velen is er geen scheiding meer tussen het werk en het privéleven, want via digitale platformen allerhande moeten zij constant bereikbaar zijn: voor de leerlingen, voor de ouders, maar ook voor hun directie. Sommige leerkrachten nemen vandaag dan een verlofstelsel om voor zichzelf dat werk werkbaar te maken en te houden. Zij financieren als het ware maatregelen die van een goede werkgever, i.c. de Vlaamse overheid, mogen worden verwacht, maar die ze tot op vandaag verzuimd heeft om te nemen.

Immers tijdens de legislatuur van minister Crevits is er inzake werkbaar werk nagenoeg niets gebeurd en al zeker niets structureel. Dat men haar nu een minister van "projectjes en quick wins" noemt en dat ze daarmee de focus probeerde weg te houden van alle besparingen die ze niet kon tegenhouden of zelf doorvoerde is dan ook meer dan terecht.

Het is dan toch ook niet zo verwonderlijk dat het Vlaams onderwijspersoneel zich onvoldoende ondersteund, niet gewaardeerd en in de steek  gelaten voelt en het werk neerlegt.

Marnix Heyndrickx
Voorzitter VSOA-Onderwijs