Geweld tegen overheidspersoneel - “Wanneer de mishandeling van zorgverleners banaal wordt”

Banner
23.09.2025

In juni werden twee personeelsleden van het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel neergestoken door een patiënt. De aanvaller werd onder aanhoudingsmandaat geplaatst wegens poging tot moord. In Gent werd vorige maand een maatschappelijk werker van het OCMW, gedood tijdens een huisbezoek nadat hij meerdere messteken had gekregen. De verdachte bewoner werd snel opgepakt. Het VSOA waarschuwt al lange tijd voor de toename van geweld tegen het personeel van de openbare diensten. De reactie van de politieke wereld, ministers en bevoegde autoriteiten wordt als eerder teleurstellend ervaren.

In Sint-Pieter kreeg op 19 juni een spoedverpleegkundige een messteek in het borstbeen: het lemmet ging rakelings langs het hart. De verpleegkundige was bezig met de triage, het eerste onderzoek van de patiënten die zich aanmelden op de spoeddienst. De aanvaller ging vervolgens ook achter de maatschappelijk werker aan, wiens bureau vlak bij de triageruimte ligt. Zwaar gewond moest hij verschillende operaties ondergaan en hij herstelt nog steeds. 

 

Angst 

Salomé, een jonge verpleegkundige, werkt al zes jaar in het Sint-Pietersziekenhuis: één jaar op intensieve zorgen en sinds vijf jaar op de spoedafdeling. Ze legt uit dat het hervatten van het werk na de aanval niet eenvoudig was: in het begin heersten er echte angst en een gevoel van onveiligheid. Het personeel vermeed om alleen te zijn. Salomé was er de dag van het drama niet bij, maar sinds het incident is het team nog alerter geworden, terwijl verbale en fysieke agressie er niet zeldzaam zijn. 

"We doen sneller een beroep op de bewakingsagent dan vroeger zodra we agressief gedrag merken. We waren al waakzaam, want we weten dat met de patiëntenpopulatie die bij onze spoeddienst terechtkomt – intoxicatie, drugs, alcohol – het risico reëel is", benadrukt ze. 

Het probleem stelt zich vooral na middernacht, want vanaf dan wordt de bewaking verminderd: er zijn dan nog slechts twee agenten beschikbaar voor het hele ziekenhuis, en dat net op de momenten dat er vaker incidenten gebeuren. Na het incident kregen we wel een vaste bewakingsagent voor de spoeddienst. 

Geweld, vooral verbaal maar ook fysiek, maakt intussen deel uit van de dagelijkse realiteit van spoedartsen en -verpleegkundigen. De infrastructuur is niet aangepast: een veel te kleine wachtzaal voor het aantal binnenkomende patiënten, waar het bloedheet is, zonder verluchting, iedereen op elkaar… Soms is er ook een taalprobleem en dus een communicatieprobleem, wanneer de patiënt een vreemde taal of dialecten spreekt die zelfs Google Translate niet kan vertalen. 

"Wanneer we worden uitgescholden of aangevallen, maken we geen of nauwelijks nog een rapport. In principe moeten we bij elk incident een verslag invullen en registreren op een intern platform. We hebben daar een formulier voor, maar er gebeuren zoveel feiten elke dag dat het onmogelijk is. Bovendien hebben sommige mensen geen papieren: we kennen hun identiteit niet en het is onmogelijk om klacht in te dienen tegen X, want er moet een naam op het document staan. De mishandeling van zorgverleners – en met zorgverleners bedoel ik verpleegkundigen, brandweerlui, ambulanciers – is gewoon geworden, bijna gebanaliseerd", klaagt Salomé aan. 

 

"Een kind van negen dat huilt wanneer zijn papa naar het werk vertrekt, nadat het heeft gehoord wat er is gebeurd… dat zet je aan het denken." 

 

Een verpleegkundige begint zijn of haar studies met het idee om mensen te redden, voor hen te zorgen of hen te begeleiden naar een waardige dood. Vandaag zijn er collega’s met partners of kinderen die hen liever niet naar het werk laten gaan omdat ze bang zijn voor hun veiligheid. "Een kind van negen dat huilt wanneer zijn papa naar het werk vertrekt, nadat het heeft gehoord wat er is gebeurd… dat zet je aan het denken. Zelfs zij zijn getraumatiseerd en bang voor hun ouders", legt Salomé uit. 

Er is een sterke toename van psychiatrische problemen, de vraag stijgt explosief. Toch zijn onze psychiatrische ziekenhuisbedden ons afgenomen. Er blijven er nog vier over, die worden gebruikt wanneer er te weinig boxen beschikbaar zijn op de spoed. 

Het CHU Saint-Pierre heeft één van de hoogste instroomcijfers van patiënten in ons land, met ongeveer 90.000 patiënten per jaar. Toch gebeurt de financiering op basis van het aantal ziekenhuisbedden en wordt er geen rekening gehouden met het aantal patiënten dat via de spoed passeert. "Het Sint-Lucasziekenhuis heeft bijvoorbeeld veel meer bedden, maar minder spoedopnames, waardoor hun financiering groter is dan de onze", benadrukt Salomé. 

 

Geen beloftes 

Dat was één van de punten die werden aangekaart bij minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke en de Brusselse burgemeester Philippe Close, die zich na 19 juni naar het ziekenhuis begaven. Ze hebben goed geluisterd, maar er werden geen beloftes gedaan. 

Voor het team van Sint-Pieter is wat er in het ziekenhuis gebeurt een weerspiegeling van wat er buiten in de maatschappij gebeurt. En toch begrijpt men niet hoe dit niet sterker doordringt: het is bijna banaal geworden.  

 

Waarop wordt er gewacht? 

Bij het VSOA vragen we ons af: hoeveel zwaargewonden en doden moeten er nog vallen vooraleer het probleem van het geweld echt wordt aangepakt? 

Deze tragische feiten tonen nogmaals aan dat er dringend maatregelen nodig zijn. 

Iedereen heeft recht op een veilige werkplek! 

 

Het VSOA zal blijven strijden voor een correcte aanpak en voor de noodzakelijke maatregelen. 

Tekst en reportage: Cindy WILLEM