Het regeerakkoord
Het regeerakkoord kondigde reeds aan dat de portfolio van de gebouwen die de staat niet in eigendom heeft, zou gerationaliseerd worden. De doelstelling is om de gehuurde kantoorruimte gefaseerd af te bouwen met 15 % gedurende de legislatuur (2025 - 2029).
Op basis van de looptijden van de verschillende huurcontracten, wordt bij het begin van de legislatuur een afbouwscenario opgemaakt en worden de noden op het gebied van personeel en investeringsmiddelen en de resulterende besparingen in kaart gebracht.
De voorrang wordt gegeven aan de huisvesting van de federale overheidsinstellingen in gebouwen die eigendom zijn van de Belgische staat of die reeds gehuurd worden.
Er wordt prioriteit gegeven aan niet-verlenging van aflopende contracten. In operationeel uiterst dringende gevallen, en dus mits motivering, kan een huurovereenkomst nog steeds worden gesloten.
In dat kader herziet de FOD Financiën zijn behoefteprogramma, wat resulteert in het ‘Infrastructuurplan 2030’. Er werd overlegd in het directiecomité en met de verschillende algemene administraties.
De representatieve vakorganisaties, die de officiële vertegenwoordigers zijn van het personeel, werden echter niet betrokken, wat het VSOA ten zeerste betreurt.
De beste leerling van de klas
Concreet zullen de gebouwen worden verlaten in de standplaatsen Oostende, Roeselare, Oudenaarde, Sint-Niklaas, Turnhout, Diest, Pelt, Tongeren, Nijvel, Philippeville, Hoei, Marche-En-Famenne, Verviers en Saint-Vith.
Enkel de volgende standplaatsen blijven behouden:
Brugge, Kortrijk, Gent, Aalst, Halle, Antwerpen, Mechelen, Leuven, Geel, Hasselt, Brussel, Doornik, Bergen, Ottignies-Louvain-La-Neuve, Charleroi, Namen, Ciney, Luik, Neufchâteau, Aarlen en Eupen.
De specifieke gebouwen zoals voor de douane (GIP, kaaiburelen, labo, …), finshops, ... zijn momenteel nog niet betrokken.
Ten opzichte van het eerdere ‘Infrastructuurplan horizon 2024’, dat momenteel nog in uitvoering is, gaat men van 43 naar 21 gebouwen. Een vermindering met meer dan 50 %, wat een heel stuk hoger ligt dan de door de regering vooropgestelde 15 %. Daarmee ambieert de FOD Financiën eens te meer om de beste leerling van de klas te zijn.
Budgettair is de projectie van de procentuele kostendaling een heel stuk lager.
Na 2030 wil het Directiecomité van de FOD Financiën nog verder evolueren naar slechts één gebouw in elke provinciehoofdstad.
Begeleidende maatregelen
De uitvoering van deze plannen zal op de personeelsleden een enorme impact hebben.
Voor sommigen zullen de gevolgen op het evenwicht tussen werk en privé niet te overzien zijn.
Vanaf dat de eerste plannen ons eind mei 2025 onder het embargo van volledige vertrouwelijkheid werden voorgesteld, heeft het VSOA erop aangedrongen om samen met de bekendmaking van deze plannen ook te communiceren over vooraf met de representatieve vakorganisaties onderhandelde begeleidende maatregelen, maar het management gaf daar geen enkel gevolg aan. Dit had nochtans de terechte onrust bij het betrokken personeel kunnen temperen. Nu blijven zij in onzekerheid.
Besprekingen hierover zullen pas in september worden opgestart.
Het Protocol 100 is toe aan herziening. De opeenvolging van verhuizen en opheffingen van standplaatsen hebben als resultaat dat het voor vele personeelsleden, die nochtans voldoen aan de voorwaarden van het Protocol 100, moeilijk of zelf onmogelijk is om, binnen de limieten van het Protocol 100, nog een beter passende oplossingen te voorzien.
De pendeltijden zullen voor alle betrokken personeelsleden toenemen.
Voor personeelsleden die voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de werkplaats het gemeenschappelijk openbaar vervoer niet kunnen gebruiken, zorgt een aanzienlijke toename van de verplaatsingen woon-werk voor een exponentiële verhoging van hun kosten. Daarenboven is het totaal onzeker of zij over een gratis parkingplaats zullen kunnen beschikken.
Wellicht zal dit infrastructuurplan samengaan met een samenvoeging van diensten of de vermindering van het aantal leidinggevende functies, wat als gevolg heeft dat de bevorderingsmogelijkheden drastisch dreigen te verminderen.
Het management lijkt te vergeten dat in het regeerakkoord ook is opgenomen dat er blijvend moet worden ingezet op het hybride of plaats- en tijdsonafhankelijk werken. De beslissing van het Directiecomité van 26 april 2024 over de invoering van twee verplichte wekelijkse werkdagen op kantoor en de daarbij horende omzendbrief reduceerde echter de mogelijkheden om plaats- en tijdsonafhankelijk te werken en ontnam in een belangrijke mate de flexibiliteit om werk- en privéleven op elkaar af te stemmen.
Hier moet absoluut worden bijgestuurd. VSOA-Financiën eist dat er versoepelingen komen.
Wordt vervolgd in september.
Bron: VSOA-Financiën