Onze zorg: de pensioenen!

pensioen
01.02.2024

“Pensioenen”, zo lezen we in de beleidsnota van de minister van Pensioenen van eind oktober 2023, “zijn cruciaal voor veel burgers en vormen vaak hun enige inkomensbron”. Voor het VSOA zijn pensioenen minstens even cruciaal en één van onze belangrijkste bekommernissen.

Besparingen als drijfveer 

De bezorgdheid van de minister van Pensioenen en van de federale regering over de pensioenen zit niettemin in een heel andere hoek: zij willen de uitgaven voor pensioenen beperken en dan vooral dat van de ambtenaren. In 2023 ging 63,7 miljard euro naar de pensioenen van 2,5 miljoen burgers, waarvan 20,3 miljard in het ambtenarenstelsel, zo lezen we in dezelfde beleidsnota. 

Er is in de oplossingen van de regering geen sprake van minder lang werken (denk aan de regeling van de zware beroepen die deze legislatuur niet meer op de agenda stond) noch van enig behoud van het bedrag van de gewone pensioenen. 

Wel integendeel. 

Steeds langer werken voor minder pensioen is het besparingsmotto van de opeenvolgende regeringen voor hun ambtenaren. 

We hebben al vaker slecht nieuws van op dat front moeten melden. Nu is het helaas niet anders

Pensioenhervormingen vanaf 1/1/2025

Op het hoogste onderhandelingsniveau in de Wetstraat, het Comité A, dolven we eind oktober 2023 opnieuw het onderspit: ondanks het unanieme “niet akkoord” van de vakbonden, duwt de regering nog een hervorming van de pensioenen erdoor, met ingang 1 januari 2025. Het is onze droeve plicht hierover onze leden te informeren. De ontwerpteksten waren bij het ter perse gaan begin januari, nog niet verschenen in het Belgisch Staatsblad. 

Fier besluit de minister van Pensioenen in haar beleidsnota 2023: “De regering is er dus in geslaagd om de verwachte pensioenuitgaven te verlagen en tegelijkertijd de solidariteitsrol van het Belgische pensioenstelsel te versterken door te investeren in aanzienlijke verhogingen voor de laagste pensioenen.”

De besparingen zullen wel degelijk slagen, maar zelfs de lage ambtenarenpensioenen worden helaas niet “gespaard”!

Welke hervormingen ? 

Langer werken met een bonus

A. Wablieft?

Langer werken staat op de agenda, aangemoedigd met een pensioenbonus, voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen, voor tewerkstellingsperioden vanaf 1 juli 2024, uitbetaling ten vroegste in 2025. Wie blijft werken nadat hij aan de voorwaarden voor het vervroegd pensioen heeft voldaan of na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd, ontvangt na afloop een bonus. Dertig gelijkgestelde dagen worden meegeteld. De bonus wordt toegekend voor maximaal drie jaar. Wie de volle drie jaar verder werkt, kan na afloop aanspraak maken op een bonus van 22.650 euro netto. Wie een lange loopbaan heeft, kan vanaf de eerste dag langer werken na de pensioendatum een hogere bonus opbouwen. Wie een pensioen hoger dan het zogenaamde “Wijninckx-plafond” heeft, ontvangt geen bonus. Dit plafond is het absoluut maximumpensioen van 46.882,74 euro per jaar aan de spilindex van 138,01. Geïndexeerd komt dit neer op 95.636,10 euro bruto per jaar (vanaf 01.11.2023 aan index 2,0399) of 7.969,69 euro bruto per maand. Weinigen, onder de gewone stervelingen ten minste, bereiken dit plafond.

De bonus kan als een forfaitair bedrag in één keer of als een maandelijkse aanvulling bovenop het wettelijke pensioen toegekend, vrij van belastingen en sociale bijdragen, naar keuze van de begunstigde. Het bedrag neemt progressief toe: hoe langer men werkt, hoe hoger de bonus. De opbouw van de bonus wordt alleen stopgezet bij de ingang van een wettelijk rustpensioen. Dus niet bij de ingang van overlevingspensioenen, aanvullende pensioenen, of arbeidsongevallenrentes.

B. Wat zegt het VSOA?

Het VSOA gaat niet akkoord met maatregelen om langer te werken na de pensioendatum. 

Een globale eindeloopbaanregeling ware beter geweest!

Velen vallen bovendien uit de ‘pensioenbonus-boot’ : de bijzondere korpsen met pensioendatum voor 60 jaar; vrouwen met een onvolledige loopbaan; mensen die zich hebben kapotgewerkt maar geen erkenning kregen als uitoefenaar van een zwaar beroep (stond niet langer op de agenda van deze regering; bijv. vuilnisophaling, verpleging, enz.).

Verschillende personeelsstatuten voorzien bovendien niet in de mogelijkheid om langer te werken dan 65 jaar! 

Deeltijds werkenden krijgen maar drie jaar om een bonus op te bouwen. 

Wie langer werkt maar vroegtijdig overlijdt, verliest zelfs de pensioenbonus voor zijn erfgerechtigden. Deze maatregel is bijgevolg een slag in het water: wie langer wil werken, doet dat immers ook zonder bonus.

Minimum 189 maanden effectieve tewerkstelling voor recht op het minimumpensioen

A. Wablieft?

De regering voert een bijkomende voorwaarde in voor een gewaarborgd minimumpensioen als ambtenaar: minstens 189 maanden werkelijk diensten presteren, naast de al bestaande voorwaarden van minstens 60 jaar (leeftijd) en minstens 20 jaar pensioenaanspraakverlenende dienstjaren én 20 jaar aanneembare diensten voor een volledig minimumpensioen. 

Slechts zorgverloven worden gelijkgesteld met een effectieve tewerkstelling, zoals zwangerschapsverlof, borstvoedingsverlof, geboorteverlof, adoptieverlof, thematisch verlof, periodes van inactiviteit om medische redenen. 

Hoewel de overheid zich ertoe engageert dat ze aandacht zal hebben voor de impact van het gemengd pensioen op de toegang tot het minimumpensioen voor personen met een gemengde loopbaan werknemer/ambtenaar, is het niet voorzien om perioden in aanmerking te nemen die niet als statutair ambtenaar zijn gepresteerd.

B. Wat zegt het VSOA?

Het VSOA kan helemaal niet akkoord gaan met een extra voorwaarde voor het minimumpensioen, dit treft de laagste pensioenen en de zwakste personeelscategorieën in het bijzonder. 

Het niet meetellen van een gemengde loopbaan is onaanvaardbaar want de groep van mensen met een gemengd pensioen (ambtenaar/werknemer) wordt steeds groter. Zelfs wie contractueel werkte voor dezelfde overheid, kan de contractuele jaren niet laten meetellen voor het recht op het minimumpensioen!

Vrouwen en mensen met een onvolledige of gemengde loopbaan zijn dus de klos. 

Bovendien genieten te weinig perioden een gelijkstelling. Dit druist in tegen de logica van aanneembare diensten voor het pensioen in de openbare sector.

Het recht op een minimumpensioen wordt met deze bijkomende voorwaarde een onoverzichtelijk kluwen, zelfs voor de Pensioendienst.

Inperking perequatie.

A. Wablieft?

Het perequatiemechanisme zorgt ervoor dat de rust- en overlevingspensioenen van de overheidssector de evolutie van de weddes volgen van de actieve ambtenaren van dezelfde sector. De pensioenen werden daartoe ingedeeld in 16 perequatiekorven. Er is een rechtstreekse band tussen het pensioen, als uitgestelde wedde, en de wedde van de actieve ambtenaren in dezelfde sector.

De overheid verbreekt met deze hervorming deze band tussen de het pensioen en de wedde. 

De overheid verzon een complex systeem om een enorme besparing door te voeren. 

Hij beperkt de totale perequatiekost voor de 16 korven op jaarbasis tot 0,30% van de globale last van de rust- en overlevingspensioenen van de overheidssector of tot 0,60% voor elke perequatieperiode van twee jaar. Als deze kost hoger zou uitvallen dan 0,60%, zal het perequatiepercentage worden verminderd in elke korf waarvan dit percentage 0,60% overschrijdt. 

De pensioenen beneden een te bepalen drempelbedrag zullen toch het volledige bedrag van de perequatie ontvangen. Voor de hogere pensioenen wordt de perequatie berekend op een begrensd bedrag. 

Het nieuwe perequatiemechanisme gaat in vanaf 2025, maar het zal geen impact hebben op de sectoren waarin met de sociale partners akkoorden waren gesloten vóór 10 juli 2023: voor die korven wordt het nieuwe stelsel pas van kracht op 1 januari 2027. Het betreft onder meer de sectoren politie en defensie.

B. Wat zegt het VSOA?

Met lede ogen stellen we de zoveelste aantasting van de pensioenen van ambtenaren vast. Steeds langer werken voor al maar lagere pensioenen. Dit treft niet alleen de hoogste pensioenen! 

Het principe van de uitgestelde wedde wordt onderuitgehaald: de rechtstreekse band tussen de pensioenen en de evolutie van de lonen wordt verbroken! Pensioenen zijn nu niet langer welvaartsvast.

Het mechanisme van de perequatie is nu zo complex geworden, dat niemand dit nog uitgelegd krijgt. Hoe complexer een regeling, hoe groter de besparing. Inderdaad, met deze hervorming haalt de regering het gros van haar besparing binnen. 

Laten we niet vergeten: ambtenaren kennen geen tweede pijlerpensioen. Het VSOA bracht dan ook een ondubbelzinnig “niet akkoord” uit!

“En dat alles onder één motto: besparen!”

Niets nieuws onder de zon

De bovenstaande maatregelen kaderen in een geheel: het laatste decennium heeft het ambtenarenpensioen al heel wat te verduren gehad, met slechts één doel: besparen. 

In een notendop:

  • in 2011 was de vervroegde pensioenleeftijd nog 60 jaar mits 5 dienstjaren, vanaf 2019 steeg die tot 63 jaar met 42 dienstjaren (uitzondering lange loopbaan: 44 jaar op 60, 43 jaar op 61 jaar);
  • sedert 2012 neemt de gemiddelde wedde als berekeningsbasis voor het pensioen de laatste tien jaar i.p.v. de laatste vijf jaar; 
  • in 2012 werden de tantièmes voordeliger dan 1/48 afgeschaft;
  • sedert 2016 telt het diploma niet meer mee, noch voor de berekening van het pensioen noch wat de studietijd betreft om vervroegd met pensioen te kunnen. Voor de berekening is een dure afkoop van het diploma in de plaats gekomen; 
  • het niet meer meetellen van de contractuele jaren voorafgaand aan de benoeming is een drastische besparing. Die nadelige maatregel ging weliswaar gepaard met een voordeel: een tweede pijler pensioen voor de federale contractuelen. Dat is één van de weinige positieve maatregelen de afgelopen jaren; 
  • de gewone loopbaanonderbreking kende steeds strengere en complexere voorwaarden om nog in aanmerking te komen voor de opening van het recht op en de berekening van het pensioen; 
  • in 2022 smolt het gunstige effect van de tantièmes weg door de graduele invoering van een “verhogingscoëfficiënt”, waardoor de loopbaan nog slechts meetelt voor 1,05; 
  • in 2025 stijgt de pensioenleeftijd van 65 naar 66 jaar, en in 2030 naar 67 jaar, die maatregel was in geen enkel partijprogramma opgenomen.
“What’s next?” 

De afschaffing van het ziektepensioen en re-integratie langdurig zieken

A. Wablieft? 

In de beleidsnota van de minister van Pensioenen van oktober 2023 lezen we dat het definitieve ziektepensioen zal worden afgeschaft. Het tijdelijk ziektepensioen voor ambtenaren zal worden vervangen door een systeem van medische opvolging en herevaluatie met uitkeringen en gekoppeld aan re-integratietrajecten. 

De toegestane inkomsten bij het ontvangen van het supplement gewaarborgd minimum bij lichamelijke ongeschiktheid zullen verhogen. Het supplement wordt geïndividualiseerd, dus het inkomen van de echtgenoot wordt er niet meer bijgeteld. 

Deze hervorming, zo stelt de minister verder in haar beleidsnota, is gekoppeld aan de volgende hervormingen met de bedoeling re-integratie van langdurig zieken te bevorderen – of een nieuwe invaliditeitsregeling uit te werken:

  • responsabilisering van publieke werkgevers: bewijsstukken van re-integratiepogingen overleggen aan Medex voordat Medex een onderzoek kan openen naar de toekenning van een ziektepensioen;

  • nieuw systeem van invaliditeit uitdenken en reglementair verbeteren van loopbaanmogelijkheden voor langdurig zieke ambtenaren; 

  • betere ondersteuning van langdurig zieke ambtenaren door Medex en andere bevoegde diensten.

De minister van Pensioenen belooft deze laatste zittingsperiode van de regering nog deze maatregelen uit het regeerakkoord uit te voeren.

B. Wat zegt het VSOA? 

Deze hervorming baart ons grote zorgen! In de lokale besturen moeten we helaas vaststellen dat het systeem van re-integratie vooral wordt gebruikt om contractueel personeel te ontslaan. Dat kan niet het perverse gevolg zijn van een beleid dat precies op hertewerkstelling is gefocust. We zullen onze rol hier ten volle vervullen. We houden u op de hoogte.

Gender

A. Wablieft? 

De minister van Pensioenen kondigt in haar beleidsnota aan in 2024 een grote conferentie te organiseren om de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen te verminderen. Ter gelegenheid van het EU-voorzitterschap in 2024 van België.

In 2019 bedroeg de genderkloof in pensioenen tussen mannen en vrouwen gemiddeld 29,5 % binnen de Europese Unie. Door verschillende ongelijkheden op de arbeidsmarkt en ondanks Europese initiatieven om gendergelijkheid op dit gebied te bevorderen, bestaat nog steeds een hoger armoederisico voor vrouwen op oudere leeftijd.

B. Wat zegt het VSOA? 

VSOA juicht dit initiatief toe!

My Pension

De Minister zal verdere verbeteringen aanbrengen aan mypension.be en kondigt nieuwe regels aan voor transparantie in de tweede pijlerpensioenen.

Niets dan lof daarover.         

 

Bea FOUBERT
Algemeen secretaris