Twee maanden geleden kwam een schandaal in de pers over de mogelijke blootstelling van Belgische soldaten aan toxische rook bij de verbranding van afval in open lucht (burn pits) in de nabijheid kampen tijdens een buitenlandse missie. Hierop vroeg VSOA-Defensie het personeel contact te nemen in geval van blootstelling. Er kwamen heel wat getuigenissen binnen, zowel van ongeruste medewerkers als van personen die last hebben van symptomen die tot nu toe onverklaarbaar waren.
VSOA-Defensie verwees de zaak rechtstreeks door naar het hoogste Defensie-orgaan belast met het welzijn van het personeel. Tijdens de vergadering van het overlegcomité op 27 juni bleven de verklaringen van Defensie over de blootstelling aan atmosferische vervuiling en de preventie- en beschermingsmaatregelen echter beperkt tot elementen van gezond verstand. In geen geval leiden deze tot een concreet plan om potentiële slachtoffers te helpen en verdere vergiftigingen te voorkomen.
Ondanks eerdere controverses (van radargolven voor raketten tot de aanwezigheid van verarmd uranium in Kosovo) stelt VSOA-Defensie een gebrek aan proactiviteit vast, zowel op vlak van preventie en bescherming op het terrein, als van follow-up. VSOA-Defensie kaartte al herhaalde aan dat het overleg en het recht op informatie inzake welzijn op het werk bij operaties en oefeningen niet altijd worden gerespecteerd. De politieke en militaire besluitvormers hoeven de al dan niet berekende risico’s die ze nemen niet eens te rechtvaardigen ten opzichte van het personeel!
Een wijziging van de wetgeving inzake vergoedingspensioenen, met name een omkering van de bewijslast, is vandaag de enige manier om de leiding ter verantwoording te roepen! Het is niet normaal dat een militair, jaren nadat hij zijn leven heeft gewaagd, zelf het bewijs moet leveren voor het verband tussen zijn medische klachten en zijn missie. Het zou logischer zijn dat Defensie, als werkgever, bewijst dat zij al het mogelijke heeft gedaan om de gezondheid van haar personeel op missie te garanderen.
VSOA-Defensie zal in de volgende legislatuur dan ook blijven ijveren voor de rechten van het Defensie-personeel en ervoor zorgen dat de Defensie-medewerkers het respect en de erkenning krijgen die ze verdienen.